Dag 48, donderdag 19 maart
Door: Laszlo
Blijf op de hoogte en volg Laszlo
27 Maart 2009 | Nieuw Zeeland, Wellington
Vlak voor Wimbledon gaat het goed naar beneden voor de Wainui rivier. Ik had gehoopt in het plaatselijke hotel (een van de weinige gebouwen alhier) wat te kunnen lunchen, maar er was een verbouwing gaande. Helaas pindakaas dan ook. Wat er uiteraard wel was, was een vrij steile beklimming, gelukkig niet de hele weg omhoog, maar er was een gedeelte van Wimbledon Hill dat me sterk deed denken aan Whangapoua Hill op de Coromandel. Voor het eerst sinds daar dat de kilometerteller onder de vijf uitkwam. Na zo'n klim gaat het dan weliswaar ook weer naar beneden maar met de wind die inmiddels nog meer in kracht was toegenomen was het geen goed idee om alle remmen los te laten. De wind wisselde namelijk nogal eens van richting. Ik zag een blaadje voor mij eerst hard naar links waaien, om vervolgens even hard naar rechts te vliegen. De rukwinden hadden mijn fiets en mij goed te pakken. Ik durfde niet te hard naar beneden want mijn fiets slingerde alle kanten op. Of het nu echt zo was, of dat ik het mij maar heb verbeeld: op een open plek waar de beschutting van de bomen wegviel leek het alsof mijn fiets heel eventjes werd opgetild door de wind en een meter naar links weer werd neergezet. Het was kortom verschrikkelijk. Op weg naar Gisborne dacht ik nog dat het wel niet meer harder kon waaien. Boy, was I wrong. Zo'n harde wind als vandaag heb ik nog nooit gehad op de fiets. Het aanvankelijk mooie weer werd ook al minder en de zon verschool zich op een gegeven moment al vaker achter de wolken. Als donderslag bij heldere hemel verdwenen de wolken voor de zon ook weer na enige uren, waardoor het toch weer wat fijner fietsen werd.
Rechts van mij, van achter de Puketoi bergrug, zag ik grote grijze wolken naderen. Dezelfde wind die mij tegenhield snel die kant op te kunnen, zorgde er tegelijkertijd voor dat de wolken wel snel mijn kant op kwamen. Gelukkig kwam ik aan in Pongaroa waar ik in de plaatselijke kroeg wat kon eten en drinken. Pongaroa is een plaatsje van niks met zo'n 200 inwoners, maar het zijn wel hele aardige lui. Dat is vaak het geval: hoe kleiner de plaats, des te vriendelijker de inwoners. De uitbaatster en haar vaste klant waren heel blij eens een onbekend gezicht te zien en hadden heel wat te vragen. Ook anderen die binnen kwamen spraken me gelijk aan. "Hey mate, you've picked a fine day for cycling". "Where are you from?, where are you going? Oh that's where I was born", etc.
Het vijfjarige dochtertje van de uitbaatster (een van haar vier kinderen) kwam terug uit school en begon gelijk ook maar te laten zien wat ze geleerd had die dag en hele toneelstukjes op te voeren. Kortom, het was aangenaam verpozen.
Als ik nog naar Alfredton wilde, moest ik echter toch ook weer eens weggaan. Nog 43 kilometer te gaan namelijk. Het regende heel lichtjes en gelukkig ook maar heel eventjes. Op de een of andere manier kwamen de wolken niet verder. De wind voerde wel de regen mee die veel verderop viel, wat de vreemde gewaarwording met zich meebracht van regen strak van opzij en zelfs van onderen. Er was nu echt bijna niet meer te fietsen. Ik besloot dan ook maar niet meer naar Alfredton te gaan maar te overnachten bij een backpacker bij de boer in Rakaunui, 10 kilometer onder Pongaroa. Op het moment dat ik mij 7 kilometer verder had geworsteld kon ik even helemaal niet meer verder. De wind was zo hard, dat ik kon trappen wat ik wilde, maar ik ging evengoed nergens naartoe. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Wel eens een trap naar voren en twee trappen terug, maar helemaal niet naar voren? Daarbij kwam de wind nog steeds uit alle hoeken en gaten (behalve uiteraard van achteren).
Op dat moment stopte een auto achter mij. De bestuurder vroeg of ik een lift wilde naar de bakcpackers. Hij werkte op de aanpalende boerderij en hij had in de kroeg gehoord dat ik op de fiets was vertrokken en dat ze dat eigenlijk niet zo zagen zitten nu de wind tot belachelijke proporties was opgeblazen. Zo'n wind hadden ze al in maanden niet meer gehad. Hij was vrij en hoefde niet eens mijn kant op. Is dat schitterend of wat? Ik heb uiteraard heel vriendelijk bedankt en zei dat ik een stupid dutchman was die alles op de fiets wilde doen, ook dit kleine laatste klotenstukkie. Hierop reed hij weer terug naar het dorp. Een tijd later, ik wist niet dat je zo lang kon doen over drie kilometer, kwam ik bij de backpackers aan. Bij de boerderij werd ik begroet door een enthousiaste Jack Russel. De boerin, Pauline, was gelukkig thuis. Ik had mijn fiets laten staan bij de backpackers en ze reed me weer terug die kant op met haar pick-up. Op mijn ontkennende antwoord op de vraag of ik al gegeten had, zei ze dat ze dan voor mij ging koken en het later die avond langs kwam brengen.
Er waren twee andere gasten, Franse geologen van de universiteit van Lille, vandaar al die uitgestalde stenen op de railing van de veranda. Rond een uurtje of 8 kwam Pauline langs met het eten, gebakken aardappels met groente en kippenvleugeltjes en pootjes. Alles vers van het land. Heerlijk. Ik ben maar eens vroeg gaan slapen. Mijn dijbenen en voeten deden zeer van al dat harde getrap. Het bed lag lekker en ik was al snel in droomland.
Gefietst: 75 kilometer
Uitgegeven: 70,- (slapen 28,-; eten en drinken 42,10)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley